OV-Fietsrondje Waterland

‘En aan ’t einde der weiden zag je nog even den dijk van de Zuiderzee, het land was zo weemoedig in die Novemberschemering, de vierkante toren van Ransdorp in de verte en de rij van nietige huisjes aan weerszijden er van ..’ (Nescio, Buiten-IJ, juli 1914)

Wie Waterland in fietst komt gauw in de sfeer van Nescio, die in 1914 de eindeloze weilanden zo vol gevoel beschreef. Al getuigt de foto hierboven niet direct van een novemberstemming, de huisjes staan nog altijd nietig rond de stompe, stevige toren van Ransdorp. De woorden die Nescio vond om Waterland te duiden zijn ruim een eeuw later in hun volle betekenis te ervaren, al moet je verder fietsen voor je de eerste keer ‘de stompe toren van Ransdorp in de verte’ ziet, en ook zijn de lege weilanden wat meer gevuld door de hoogspanningsmasten die langs de randen van Waterland scheren. Ja, Amsterdam heeft aan de noordkant zijn vleugels uitgeslagen, je ziet het op de kaarten.

Een eeuw geleden waren Nieuwendam en Schellingwoude nietige dijkdorpjes. Vanaf de Waterlandse dijk stuitte je oog in de verte op de toren van Ransdorp (zie pijl en rode stip). Op de kaart van 2020 zijn Schellingwoude en Nieuwendam omgeven door woonwijken (a), de A10 (b), volkstuinen (c) en hoogspanningsmasten (d). Pas daarna is er vrij zicht op de stompe toren.

In 1920 is het IJ-eiland (e) net klaar als uitbreiding van de haven; nu is het alweer jaren een woonwijk. Droogmakerij Buikerslootmeer veranderde van weiland naar woonwijk en golfterrein. Alleen de Buikslotermeerdijk bleef herkenbaar. Wat onveranderd bleef: de Oranjesluizen (f), het sluisje bij Nieuwendam (g), het Noordhollandsch Kanaal (h) en het veer vanaf CS.

In Nescio’s tijd dook je na de overtocht vanaf het Centraal Station vrijwel meteen het platteland in. Tegenwoordig moet je woonwijken, snelweg, volkstuinen en hoogspanningslijnen voorbij, maar dan is ie daar nog altijd in volle glorie, de massieve toren van Ransdorp in de verte.

En de toren van Ransdorp in de verte.

Noordhollandsch Kanaal

Honderd jaar geleden voer het veer al tussen Amsterdam Centraal en Buiksloot en ook nu zet de pont je over en fiets je verder langs de oevers van het Noordhollandsch Kanaal 1. Die waterweg is het resultaat van de worsteling van wereldhaven Amsterdam voor een goede aansluiting op de Noordzee. Zandbanken in het IJ (Pampus) bemoeilijkten de toevaart, vandaar de oplossing van een nieuw kanaal dwars door Noord-Holland tot in Den Helder, gegraven tussen 1820 en 1824. De bochtige en daardoor lastig te bevaren verbinding bleek ook een tijdelijke oplossing, definitief kwam de verlossing met de aanleg van het Noordzeekanaal, en daardoor fiets je nu langs een kalm kanaal naar het platteland, dat zich voorbij de A10 in al z’n weidsheid aandient.

Het Noordhollandsch Kanaal.

Veenweiden

Kronkelend steekt de route door de veenweiden 2, eeuwenoud zijn ze. Na de ijstijd, ruim tienduizend jaar geleden, stapelden afgestorven plantenresten door de eeuwen heen op tot een metersdik pakket veen. Na 1000 kwamen de eerste bewoners, in eerste instantie handhaafden ze zich op terpen, zelf opgeworpen heuvels in het ledige land, waar de zee altijd op de loer lag. Om aan akkerbouw te kunnen doen was ontwatering nodig, sloten hielpen daarbij, maar een beetje te veel, want het drogende veen verging, het land kwam lager te liggen, werd te nat voor akkerbouw en sindsdien is alleen nog weiland met veeteelt mogelijk. Dat zinkende land werd steeds wateriger – was eenmaal een waterplas ontstaan dan kalfden de oevers verder af en ontstonden heuse meren, zoals het Buikslotermeer 3. In 1627 is het drooggemalen, en vanaf de ringdijk is de lage ligging (tot vijf meter beneden de zeespiegel) te zien, al moet je goed kijken, want de polderbodem kreeg een make-over: een golfterrein met kunstmatige heuveltjes.

Aan de Buikslotermeerdijk verbeeldt deze paal hoeveel het land is ingezakt: vijf meter!

Teer land

De weilanden aan de andere kant van de weg liggen duidelijk hoger, op minus anderhalve meter, nog altijd laag genoeg om kopje onder te gaan als de zee de dijk weet te breken. Soms ziet het er wel heel teer uit, want hoog staat het slootwater, als een glas tot aan de rand gevuld – alsof het elk moment wegen en weilanden kan overstromen. Pompen of verzuipen, het geldt hier letterlijk. Vaak ging het mis, de laatste keren in 1825 en 1916, grote delen van Waterland stonden blank. Ook Ransdorp leed veel schade.

Ransdorp

Vooral in de vijftiende en zestiende eeuw zorgden zeevaart en bijbehorende handel voor rijkdom in Ransdorp. Waterlanders voeren op de Oostzee, er waren zelfs meer zeevaarders dan in Amsterdam. En dat moest worden getoond, met een grootse kerk en dito toren. In 1502 begon de bouw, maar de lat lag te hoog, waardoor de spitse top er nooit kwam: in 1542 was het geld op – geldverslindend was de bouw mede door de slappe veenbodem waarin de zware toren moeilijk te funderen bleek. Sindsdien staat ie stomp te zijn in de veenweiden.

De stompe toren van dichtbij.

Opzij van de toren staat het raadhuis, gebouwd in 1652, tegelijk de vergaderplaats van de zes dorpen die zich voor het verdedigen van hun rechten en vrijheden verenigd hadden in de Waterlandse Unie. Die zes zijn met zes pijlen verbeeld in de gestrekte poot van de zwaan met de gouden halsband boven de ingang. Niet voor niets kwam de Unie hier samen, want al bleef de toren stomp, Ransdorp was wel de belangrijkste plaats.
Tegenwoordig is het dorp deel van Amsterdam, dat gebeurde al een eeuw geleden, en op eigen verzoek, want de overstromingsschade van 1916 kon Ransdorp niet met eigen middelen opbrengen; de concurrent van weleer, uitgegroeid tot meer dan grote broer, moest hulp bieden.

Goudriaankanaal

Het kwam al eerder voorbij, de uitwegen die Amsterdam zocht om schepen niet langs de ondiepten van Pampus te hoeven loodsen. Vlak voor Durgerdam kijk je uit over een smal water, het zijn de resten van een ambitieus plan van Rijkswaterstaatingenieur Goudriaan: een kanaal dwars door Waterland, dat schepen veel sneller dan het bochtige Noordhollandsch Kanaal naar de Zuiderzee zou kunnen brengen. De uitvoering was ver gevorderd, maar steeds vielen de kosten weer hoger uit dan was gepland (ja, ook toen waren infrastructuurprojecten grove geldverslinders). Uiteindelijk is het project onvoltooid afgeblazen en bijna tweehonderd jaar later kun je hier nog altijd een restant van het gesneefde Goudriaankanaal 4 zien.

Het Goudriaankanaal, met op de achtergrond Durgerdam.

Houten huisjes

Het veen is zompig en zacht, een stenen huis zakt er zo in weg, vandaar dat – zeker vroeger – alleen met hout (want minder zwaar) kon worden gebouwd. In Durgerdam fiets je langs een eindeloze rij van dergelijke houten huisjes. Het langgerekte lint is weergaloos, zich maximaal uitstrekkend langs de voormalige Zuiderzeedijk, op de grens van land en water, met het stadssilhouet op de achtergrond, nu en dan verdwijnend achter waslijnen vol wapperend wasgoed (hier oogt de wereld droogtrommelloos). Toch is het dorp nog jong, de eerste versie ontstond na de Sint Elisabethsvloed van 1421 toen een zeewaarts gelegen dorp volledig werd verzwolgen en op een nieuw opgeworpen dijk Durgerdam zich ontwikkelde. Tot 1687, want toen was het niet water, maar vuur dat het dorp volledig wegvaagde. Als Phoenixen uit hun as verschenen opnieuw de houten huisjes in een lang lint langs de dijk. Pronkstuk is de ‘Kapel’ op de punt, nee, geen kerkje, maar voormalige school en ooit raadhuis.

Vrolijk wasgoed, Durgerdam.

Nieuwendam en Schellingwoude

‘En toen wij op den dijk liepen tusschen Schellingwou en Nieuwendam met ’t Binnen-IJ links en de onafzienbare weiden rechts, toen was al ’t water fel geel tot aan de stad; aan den anderen kant liepen de slooten ’t land in en waren heel even rose gekleurd, zoo heel even dat ik eerst meende dat ’t aan mijn oogen lag, doordat ik zoo erg in ’t licht had gekeken.’ (Nescio, Buiten-IJ, juli 1914.)

Het Sluisje in Nieuwendam.

Dat wijde zicht is verdwenen achter stadsuitbreidingen, maar op de dijk ademen Schellingwoude en Nieuwendam (na een dijkdoorbraak kwam er een nieuwe dam en daaromheen een dijkdorp) een oude sfeer, als een zich kilometers strekkende tijdbalk van historische huizen, met rechts het kerkje van Schellingwoude, links de toegang tot de Oranjesluizen, en in Nieuwendam kapiteinshuizen naast terras en café het Sluisje 5 – hier was een doorgang in de Waterlandse Zeedijk, schuiten uit Zunderdorp en Ransdorp gebruikten de sluis om hun melk naar Amsterdam te brengen. Die tijd is voorbij, maar voorbij de stadsrand staat nog altijd die stompe toren van Ransdorp in de ‘onafzienbare weiden’, en kleurt het water roze net als in Nescio’s tijd.

INFORMATIE

START EN FINISH OV-fietsen zijn te huur bij de rijwielstalling van Amsterdam Centraal IJzijde. Check voor vertrek of er fietsen klaar staan. Op ovfietsbeschikbaar.nl kun je dat live zien.

AFSTAND 27 km.

KNOOPPUNTEN Ga vanuit de rijwielstalling naar de veerboot (F3) die naar de Buiksloterweg gaat. Ga aan de overkant van het IJ richting knooppunt 36, Vervolgens 04 – 37 –38 ­– 39 – 40 – 42 – 45 – 44 – 47 – 46 en ga daarna richting 5 (en Amsterdam Centrum) tot je bij de veerboot bent.

UITBREIDING Extra rondje van ruim 7 km dat je dieper Waterland inbrengt: ga op K40 naar K41, dan K76 en K44. Daar ben je terug op de route.

GPS Op Afstandmeten.nl  is de route te vinden met de mogelijkheid een GPS-bestand te downloaden.

HORECA Ransdorp (Hotel De Zwaan) en Nieuwendam (café Het Sluisje).

AUTO EN FIETS: PARKEREN Toeristisch overstappunt Durgerdammergouw 51, Durgerdam.

Plaats een reactie