Sloom slingert de Kromme Rijn in ruime bochten door het landschap, verleidelijk en vriendelijk – geen wonder dat ridders en jonkvrouwen aan de oevers wilden wonen. Al in de 13e eeuw kwam er een eerste versie van ridderhofstad Rhijnauwen tot stand en vanaf het jaagpad heb je een mooi zicht op het huidige gebouw uit de 18e eeuw. In deze route volg je het oeverpad tot voorbij Bunnik, maar ook waar de rivier zelf niet is te zien, is de invloed op het landschap onmiskenbaar. Soms is het kleiig en zompig, pas op het laatst krijg je droog zand onder je voeten.
Het Utrecht Science Park
Voorheen bestond De Uithof (tegenwoordig het Utrecht Science Park 1) uit een verzameling betonnen kolossen, waar ’s avonds en in de weekenden een ijzige stilte heerste. Hoe is dat veranderd. Sinds 1988 kan er gewoond worden, en tegenwoordig hebben zo’n 3000 studenten er een kamer. Sterk wordt de sfeer bepaald door de bijzondere gebouwen die architecten van wereldfaam in opdracht van de Utrechtse universiteit ontwierpen. Kijk bijvoorbeeld op de hoofdader (de Heidelberglaan) waar de oude jaren zestigmammoet – het van Unnik gebouw, verpakt in groene doeken – een contrast vormt met de kleurtjes van de studentenwoningen in Casa Confetti. En dat vrolijke gebouw is weer tegengesteld aan de bibliotheek, die met zijn donkere panelen ernst en wetenschap uitstraalt.
Tegeltjesfestijn
Op weg naar buiten blijkt het groene karakter van het wetenschapspark en daar aan de overkant van de weide ligt het tegeltjesfestijn Johanna, studentenhuisvesting vernoemd naar de polder waarin het USP ligt; tegeltjes die samen voorbijvlietende wolken verbeelden – geïnspireerd op het vluchtige verblijf van de bewoners, een paar jaar wonen ze er en dan vertrekken ze weer.
De Uithof
Een langere adem heeft boerderij De Uithof 2, achter de kleurige gevel van het kinderdagverblijf is het gebouw met de wit-rode luiken te zien. Hier begon de universiteit aan zijn buitenstadse bestaan, want rond 1960 opende hier de proefboerderij van de faculteit Diergeneeskunde. En verleende de eerste vijftig jaar zijn naam aan het hele universiteitsterrein. Overigens, de naam Uithof ontstond al veel langer geleden – het was een buitenboerderij, gelegen in nieuw ontgonnen gronden, van het klooster Oostbroek.
Amelisweerd en Rhijnauwen
Met de rug naar de Uithof ben je ineens volledig buiten, aan de rand van de landgoederen Amelisweerd en Rhijnauwen 3, waar parkbossen in verschillende stijlen (romantische kronkelpaadjes in contrast met strakke lanen) afgewisseld worden door weilanden en doorkijkjes op de Kromme Rijn. De drie landhuizen komen alle in beeld, eerst het witte Nieuw-Amelisweerd, net voor je het bos ingaat. Door het slingerende parkbos kom je uit bij Huis Oud-Amelisweerd, nog even is een terugblik mogelijk op De Uithof, maar al gauw komen Kasteel Rhijnauwen en de Kromme Rijn 4 in beeld. In de bossen laat de rivier zich al gelden, want de eiken en beuken groeien er weelderig dankzij de vruchtbare klei die bij overstromingen bezonk. Dat de waterloop buiten zijn oevers trad is iets van voor 1122, toen door een dam bij Wijk bij Duurstede de doorgaande aanvoer vanaf de Rijn werd afgesloten. Daarom vind je geen dijken langs de Kromme Rijn, ze waren niet nodig, want de dam verderop hield hoog water tegen.
Rivierenlandschap
Toch heeft het landschap alle kenmerken van het rivierenlandschap. In vervlogen tijden – denk aan duizenden jaren – ver voor dijken, dammen en gemalen zochten wisselende rivierlopen als veelkoppige slangen steeds nieuwe wegen door dit land en lieten zand, klei en zavel achter en boetseerden een palet van iets hoger gelegen oeverwallen en lagere komgronden. Die afwisseling van grondsoort en hoogte zorgde voor wisselend gebruik, zoals te zien is op de kaartfragmenten. Weilanden (a, groen) waar het laag en kleiig is, fruit (b) op zavel – zeg maar half klei, half zand –, akkers op droge oeverwallen ( c) en bosjes, vaak populieren en wilgen (d) waar het wat moerassig was. Het dorp Bunnik (e) lag op een hoger gelegen oeverwal, pal naast de rivier. En al is er in een eeuw veel veranderd, die afwisseling in grondgebruik is ook op kaart van 2019 nog goed te zien.
Bunnik
De oorsprong van Bunnik, in het begin van de 10e eeuw voor het eerst vermeld, ligt niet ver van de brug over de Kromme Rijn. Daar lag het land wat hoger, opgehoogd bij overstromingen tot een oeverwal, zodat je er droge voeten kon houden. De kerk kwam er al in de 13e eeuw – de romaanse toren stamt uit die tijd, het koor is later vervangen; het wereldlijke bestuur resideerde in het pand ernaast. En wat hoort bij kerk en raadhuis? Precies, een kroeg, ’t Wapen van Bunnik, met in de zomer een ruim terras. Die oude kern heeft de sfeer van een klein, beschut dorp, en je vergeet dat er in de 20e eeuw, vooral na 1960, vele wijken omheen zijn gegroeid – vooral eengezinswoningen gekocht door inwoners van de stad Utrecht.
Stichtse Lustwarande
Op landgoed Wulpenhorst 5 is de route in natte tijden ronduit zompig, ook hier drukte de rivier zijn stempel, maar naarmate je dichterbij het landhuis komt (nu in verbouwing tot luxe verzorgingshuis, opening voorzien eind 2020) vermindert de kleiigheid en eenmaal op het terrein van landgoed Blikkenburg 6 wandel je door tarweakkers vol veldbloemen met zicht op het witte landhuis. Het is ronduit verrassend hoe onverhard en groen je hier langs de stedelijke rand van Zeist scheert. Wulpenhorst en Blikkenburg zijn onderdeel van de Stichtse Lustwarande, een keten van buitenplaatsen langs de rand van de Utrechtse Heuvelrug, in het overgangsgebied van de hoge, droge zandgrond en het lage, vochtige rivierlandschap. Ontstaan aan het eind van de 18e eeuw toen rijke Hollandse stedelingen er voor weinig geld grond kochten en er landgoederen ontwikkelden, waar ze vaak ’s zomers verbleven.
Slot Zeist
Hoogtepunt van die Lustwarande is het strakke, classicistische Slot Zeist 7 uit de 17e eeuw, werkelijk een lusthof, omgeven door een Engelse landschapstuin en een gracht, waarin vele kunstwerken dobberen, en erlangs staan (onderdeel van de Zeister beeldenroute). Het karakter van de lusthof veranderde toen het in 1745 in handen kwam van de Amsterdamse koopman Schelinger die het voor een deel schonk aan de Hernhutters, een evangelische broedergemeente. De Hernhutters gingen wonen in de tuinen van het slot, en creëerden daar het Broeder- en Zusterplein 8, nog altijd wonen en werken ze daar. Vanaf de hoofdingang van het slot loop je er zo naar toe.
Tussen rivier en Heuvelrug
Voorbij Zeist ga je nog even terug naar de rand van zand en klei over het mooie pad langs de Blikkenburgervaart 9. Dit is een ‘nat’ landschap, met groene weiden, elzen, wilgen en een brede vaart – duidelijk een deel van het rivierenlandschap. Toch is de andere ‘wereld’ dichtbij – je ziet het al vanaf het pad: links liggen de land- en buitenhuizen, daar groeien de beuken en eiken die horen bij de zandgronden van de Utrechtse Heuvelrug.
De Breul
Eenmaal de N224 overgestoken verdwijnt eventuele modderigheid in stevig zand met daarop landgoed De Breul 10 – buitenplaats in ‘Engelse’ stijl, te herkennen aan de rondingen van het huis als aan de zwierige paden van het park; een mooi slotakkoord van een rivierwandeling die met deze laatste twist op droge zandgrond eindigt.
ROUTE-INFORMATIE
De route volgt vrijwel geheel de routepaaltjes van het knooppuntennetwerk Utrecht/Kromme Rijn. De route staat op afstandmeten.nl. Via de knop ‘Export’ kun je een GPS-bestand downloaden.
Deze route is het vervolg op een eerdere knooppuntenroute van Hollandsche Rading naar de Uithof/Utrecht Science Park.
LENGTE 16 km (zie de gele kilometervlakjes op de kaart).
START- EN EINDPUNT Utrecht CS. Neem op Utrecht CS tramlijn 22 en stap uit op halte Heidelberglaan in het Utrecht Science Park (De Uithof). Neem in het weekend Bus 28 (want dan rijdt de tram niet).
Eindpunt is station Driebergen-Zeist, met twee keer per uur een intercity naar Utrecht CS of Arnhem.
ZWAARTE Na langdurige regenval zijn sommige paden glibberig en zuigt de klei zich aan je schoenen vast.
VERHARD/ONVERHARD Je zou het zo vlakbij de stad niet verwachten, maar meer dan 80% is onverhard.
HORECA In Amelisweerd/Rhijnauwen De Veldkeuken bij Oud-Amelisweerd, het café van hostel Stay Okay Utrecht-Bunnik en (net buiten de route) Theehuis Rhijnauwen.
In Bunnik ’t Wapen van Bunnik.
Routebeschrijving
LA = linksaf; RA = rechtsaf; RD = rechtdoor
Vanaf de bus-tramhalte Heidelberglaan ongeveer 150 meter teruglopen en LA (Coïmbrapad) langs de universiteitsbibliotheek.
RD richting Bunnik over fietspad.
Einde fietspad Toulouselaan oversteken en direct daarna bij wandelknooppunt (K) 77 RA richting K76 over onverhard pad. Volg vanaf hier de knooppuntenpaaltjes (blauwe pijl op oranje ondergrond).
76 – 19 – 21 – 93 – 22 – 23 – 74 – 37 – 42 – 45.
Bij K45 (aan de rand van Bunnik) verlaat je even de knooppunten:
bij K45 RA, brug over (Dorpsstraat). RA langs ‘Witte Huisjes’ over Kerkpad.
Op Parkeerplaats LA en weer LA richting De Bilt (Dorpsstraat; op de hoek ’t Wapen van Bunnik) en bij K45 RA.
45 – 47 – 48 – 53 – 54 – richting 65
VERLAAT DE KNOOPPUNTEN op de plek waar de route uitkomt op de verharde weg. Ga LA en dan RA Filosofenlaantje.
Einde weg schuin oversteken en LA over voetpad langs water en langs Slot Zeist.
Na 350 meter RA via voetbrug en verder langs de slotgracht.
(Ommetje: Op het voorplein van het slot LA – 200 meter – voor bezoek aan Broeder- en Zusterplein. Daarna terug.)
Na voorplein Slot Zeist RD over Zinzendorflaan.
Einde weg RA (terug op de knooppunten: van K64 naar K65).
64 – 65 – 66 – 67 – 68 – 21 – 69 – richting 71 (naar het station).
In de printbare PDF vind je naast deze korte routebeschrijving ook een beschrijving met meer route-aanwijzingen.
Blijf op de hoogte van nieuwe wandel- en fietsroutes en meld je aan voor mijn NIEUWSBRIEF.
2 gedachten over “Van Kromme Rijn tot Heuvelrug”