Hengelo, geen stad in Nederland scoort beter, als het gaat om brede welvaart en woonplezier*. Vaag begrip, maar wandel mee langs de wegen uit mijn jeugd, en je ziet concrete voorbeelden hoe Hengelo zich als post-industriële stad vernieuwde tot een stad waar het woonplezier groot is. De foto is er alvast een illustratie van – een vriendelijk beekje kabbelt er langs een robuust woongebouw, ooit stond er een brouwerij.
Stadsgas
Terug in de tijd, ik stel me voor hoe het ook alweer was, de weg van school naar huis, eind jaren zestig, begin zeventig. En hoe ingrijpend alles veranderde. Je kwam eerst door de stinkende Gastunnel 1, smal met vochtige, vervuilde muren van baksteen – uitlaatgassen bleven er hangen. Zijn naam ontleende ie aan de Gasfabriek, die pal tegenover de tunneluitgang lag – je kon de hoge, zwarte cilinders, waarin het stadsgas was opgeslagen, niet missen.
Hoe anders wandel je hier nu. De vieze tunnel is verbreed, verlicht en veel mooier gemaakt, heet nu de Velourstunnel, naar de stof die de (al lang verdwenen, maar indertijd nabijgelegen) Trypweverij produceerde. De gasfabriek zelf verloor z’n functie na de ontdekking van de Groninger gasbel, totaal was de overschakeling van stadsgas (en steenkool) naar aardgas. In 1967 sloot ie. Op het terrein van Gasfabriek en Trypweverij staan nu woningen 2, met een jaren negentig signatuur.
De Brouwerij
Dan kwam de bierbrouwerij 3, je zag er weinig van, want een lange, blinde bakstenen muur verhinderde een blik op het bier, des te meer hing er een weeïge, misselijkmakende lucht – de geur van gist? – die over de hele wijk lag: proost.
In een proces van schaalvergroting en concentratie trok eigenaar biergigant AB-InBev al in 1988 de stekker uit de fabriek. Jarenlang lag de boel braak, maar vanaf 2010 verrezen nieuwe, energiezuinige woningen. Een speelse, duurzame wijk met woningen die knipogen naar het industriële bierverleden waarvan een fragment bewaard is gebleven, het silogebouw uit 1965. In de hal vind je een prachtig muurmozaïek, wie weet komt het weer tevoorschijn als het gebouw ooit wordt gerestaureerd. Dwars door de wijk slingert de nieuwe Veldbeek, een blauwe ader met groen begroeide oevers (zie de openingsfoto). Toonbeeld van een fijne leefomgeving.
Ratelende melkbussen
Iets verder lag de melkfabriek 4. Als jochie van een jaar of negen keek ik gefascineerd naar de lange rij tractoren met hun platte wagens waarop de melkbussen rammelden, die vervolgens via de piepende transportband de fabriek inknarsten en er als flessen melk, yoghurt of vanillevla weer uitkwamen. Niets is er meer van te zien. Nog eerder dan de brouwerij legde de zuivelfabriek het loodje, ook hier de voortdurende schaalvergroting, die ertoe leidde dat de verwerking van melk in enkele gigafabrieken is geconcentreerd. De fabriek is al decennia geleden afgebroken, woningen en kantoren kwamen ervoor in de plaats. En het zicht op de rammelende melkbussen is vervangen door de blik op een vriendelijke fietsstraat.
Phoenix
Van gas tot bier tot melk, er is vrijwel niets van over, ongelooflijk hoe tijd en maatschappij de inrichting in enkele decennia op hun kop kunnen zetten. Het leidde tot veel afbraak en verval, maar op een gegeven moment wist Hengelo de neergang om te buigen en als een Phoenix te herrijzen; wist de stad nieuwe, betere leefomgevingen te creëren.
Een tweede leven
Brede welvaart, vaag begrip, maar best wel concreet te maken. Bijvoorbeeld door een nieuwe bestemming te geven aan een oud gebouw, zoals de Waarbeekschool 5, waar ik mijn eerste schooljaren doorbracht. Weliswaar bleef de vorm overeind, de inhoud kreeg een make-over – de afgeleefde school verdween en opende weer als fris appartementengebouw. En daarmee passend in een trend die decennia geleden ontstond om markante gebouwen als kerken, fabrieken en scholen, een nieuwe bestemming te geven, een tweede leven nadat het eerste door ontkerkelijking, schaalvergroting of – in dit geval – concentratie van verschillende scholen in een nieuw gebouw, beëindigd was.
Snelle woningbouw
Van school naar huis was een wandeling van een minuut of vijf, en dat is het nog steeds. Het is een plek waar weinig lijkt veranderd – de huizen, de flats, de groenstroken ertussen. In 1960 waren we verhuisd naar deze nieuwe woonwijk 6, snel gebouwde sociale woningbouw om de naoorlogse woningnood te lenigen. Verschillende renovaties waren nodig om de tochtige, gehorige flats en eengezinswoningen enig toekomstperspectief te bieden. Maar hoogstaand is het nog steeds niet.
Neem (op de foto hieronder) die ellenlange schutting, de openheid van vroeger is vervangen door een terugtrekking in een afgesloten privéwereld; niks deel je meer, je sluit je op in je eigen wereld; niet alleen internet heeft z’n bubbels, ze zijn er ook in de fysieke wereld, wellicht begonnen ze daar. Nee, hier scoort de stad weinig punten op de schaal van brede welvaart.
Hitnotering
Het tweede deel van de wijk ging zo’n vijftien jaar geleden bruut tegen de vlakte en vaagde mijn verleden van de kruip-door-sluip-door paadjes over de rechthoekige binnenterreinen van de flats weg. Jammer, jammer, maar de huizen waren na vijftig jaar versleten en slooprijp en zijn vervangen door een moderne woonwijk 7, veel eengezinswoningen, een enkele flat; en was de wijk oorspronkelijk van belang voor het oplossen van de naoorlogse woningnood, nu is de wijk een voorbeeld van duurzaamheid, want gasloos, stadsverwarming, zonnepalen en een goede isolatie. Kortom, totale transformatie (er bleef zelfs niets over van het stratenpatroon) en een hitnotering voor hervonden woonplezier, ja zo ziet brede welvaart eruit.
Van perifeer paradijs naar wijkpark
Verscholen achter de watertoren 9, nauwelijks toegankelijk, lag een weitje waar we als pubers rondhingen in onze eigen wereld. We maakten vuurtjes, rookten stiekem, voelden ons vrij, onbespied. Het Duitse Weitje, perifeer paradijs, hoort nu bij het hart van de nieuwe wijk, kreeg een nieuwe naam, het Watertorenpark 8. Mijn ruige wegduikwereld van toen is veranderd in een openbaar speelpark voor kinderen en hun ouders. Het is mooi en voor iedereen toegankelijk, maar ik word er ook wat melancholisch van.
Water en woonplezier
Hengelo heeft een verleden van wateroverlast, in het laaggelegen centrum komen veel beken samen die bij fikse neerslag overstroomden. Om dat te voorkomen zijn beken verruimd en opvangbekkens aangelegd, zoals in het Watertorenpark – buffers om overtollig regenwater op te vangen en geleidelijk af te voeren via de nieuw gegraven Veldbeek. Het mooie is: naast waterberging is het een fijne plek voor recreatie en veert de natuur op. Drie keer een plus voor verbeterd woonplezier.
Fiets en brede welvaart
Op het oude tracé van een spoorlijn 10 stroomt nu de Veldbeek en zoeven de fietsers voorbij over de F35, de fietssnelweg die, met een knipoog naar grote snelwegbroer A35, Hengelo en Enschede met elkaar verbindt – comfortabel fiets je tussen beide steden. Een efficiënt en duurzaam hergebruik van het oude spoortracé.
Stork en levenskwaliteit
Op de terugweg volg je de F35 naar het centrum en nader je de fabrieken van Stork, ooit de motor achter de groei van de stad. De sociaal bewogen Stork drukte een sterk stempel op de stad en draagt tot de dag van vandaag bij aan de hoge score van Hengelo op de levenskwaliteitladder (zie ook Stork en Tuindorp). Een mooi voorbeeld is het Verenigingsgebouw 11, dat Stork zijn werknemers aanbood bij het 25-jarig jubileum van de fabriek in 1893. In het gebouw zaten een kleuterschool, bibliotheek, café met biljart, vergaderruimtes en toneelzaal. Kortgeleden is het fraai gerenoveerd, het is nu een hotel, restaurant, vergader- en feestruimte – ook kreeg het een nieuwe naam: Wapen van Hengelo.
Aan de top
Langs de wegen van mijn jeugd is enorm veel veranderd en verbeterd door fraaie staaltjes stadsinrichting onder invloed van verduurzaming, energietransitie, mobiliteitsomslag (de fietsrevolutie), vergroening, klimaatadaptatie, gebouwentransformatie en meer ruimte voor recreatie – die processen zijn de vernieuwers van deze tijd en zorgden ervoor dat Hengelo de top haalde op de ranglijst van steden met een goede levenskwaliteit. Toch maar terugverhuizen?
Informatie
LENGTE 4 km. Deze wandelroute maakt deel uit van een tweeluik, de andere wandeling belicht de industrie en Tuindorp ’t Lansink. Deel 1 en 2 zijn samen 9 km.
START Station Hengelo
GPS In het GPS-bestand is ook de andere Hengelo-route (Stork en Tuindorp) opgenomen; je kunt het hier binnenhalen: routeyou-tuindorp-en-veldwijk
HORECA Wapen van Hengelo, dagelijks geopend
*, zo concludeert de Atlas van Gemeenten 2024.
Om brede welvaart te meten, heeft Atlas Research een nieuwe bredewelvaartsindex ontwikkeld bestaande uit 34 indicatoren in acht dimensies; Materiële welvaart, Gezondheid en welzijn, Werk en opleiding, Werk-privébalans, Woonplezier, Natuur en milieu, Sociale cohesie en Veiligheid. De dimensies van brede welvaart kennen een grote samenhang – in gemeenten met de meeste brede welvaart zal de score op alle dimensies over het algemeen gunstig zijn. Evenzo is in gemeenten waar het minder goed gaat met brede welvaart, dit gewoonlijk niet aan de score op één dimensie terug te voeren.
Er zijn forse verschillen tussen stedelijke gemeenten in brede welvaart. De stad met de grootste brede welvaart, Hengelo, heeft van de 50 (groot)stedelijke gemeenten de hoogste score op de dimensie Woonplezier en scoort ook hoog op de dimensies Werk-privébalans en Veiligheid.
Bron: Atlas voor gemeenten, 2024