Racen en boemelen, treinen in Spanje

In tijden van vliegschaamte groeit treinreizen in populariteit. Maar hoe pakt dat uit? Bijvoorbeeld als je een rondreis met de hogesnelheidstrein naar en door Spanje wilt maken.

Hoge snelheid
Via de Treinreiswinkel kocht ik een Interrailkaart en maakte de bijbehorende reserveringen – klaar om te gaan, maar toen spoelde bij een hevige regenstorm de spoorlijn voorbij Montpellier weg; geen treinverkeer naar Spanje, reserveringen niets meer waard en op zoek naar een alternatief. Dat vond ik, alleen van het Hogesnelheidsidee bleef minder dan de helft over. Het begin bleef ongewijzigd, eerst met de Thalys naar Paris Nord, vervolgens wandelend door het hart van Parijs en verder vanaf Paris Montparnasse; met vaak 320 km per uur flitste de TGV zonder tussenstop naar Bordeaux (600 km in twee uur), vervolgens over ‘gewoon’ spoor door naar Toulouse en Carcassonne, de eerste stop.

Carcassonne, wijngaarden tot aan de stadsmuren.

Middeleeuwse panorama’s
Carcassonne promoot zich vooral met haar buitenkant, overal zie je de plaatjes met het zicht op de talloze torens en stadsmuren vanuit de wijngaarden. Uniek dat het zicht zo vrij is gebleven, niks geen verdringing door stadsuitbreidingen. Maar de miljoenen bezoekers gaan voor de binnenkant, om hutjemutje te slenteren door de straatjes van de middeleeuwse vestingstad. Zelfs begin november zijn er veel, terwijl ik als eenzame wandelaar de stad vanaf de buitenkant bekijk, vanuit de wijngaarden, steeds vanuit een ander perspectief, steeds met een ander panorama.

Voor de poort van Carcassonne.
De Spaanse R3 naar Barcelona.

Slow train
Na Carcassonne begon de aangepaste route, van fast naar slow train, dwars door de Pyreneeën. Eerst langs graansilo’s en bruine akkers die plaatsmaken voor weiden als de trein omhoogslingert; openheid gaat over in de beslotenheid van loofbossen, hoger en hoger, en ja, daar de eerste sneeuw, vanochtend vers gevallen. Dan, op bijna 1500 meter hoogte, duikt de trein de tunnel in onder de Col de Puymorens, en gaat dwars door de klimaatscheiding, want aan de andere kant is de regen verdwenen, breekt de zon door en ziet de vegetatie er vergeelder en dorrer uit, weg is die weelderige natuur van de Franse kant.
In Latour de Carol eindigt de trein en stap ik over op het Spaanse breedspoor, de R3, die tot in het centrum van Barcelona rijdt. Maar eerst door de bergen – over een richeltje in een nauw dal daalt de trein geplakt tegen de wand, langs bossen spetterend in de zon, langs weitjes met koeien. Eindeloos duurt de fantastische ravijnenafdaling, ja, dit zijn de Spaanse Pyreneeën, met hun grillige uitgestrekte canyons, waar geen wandelpad is te zien, waar niemand lijkt te wonen. In Vic stap ik uit, zo’n 300 km verder na een reis van ruim zeven uur.

Muurschildering in Vic.
‘Wij willen je naar huis’, op het Plaza Mayor van Vic.

Slow city vol onrust
Vic prijst zichzelf aan als slow city, en ja het ligt aan een langzame spoorlijn, maar de stad zelf toont veel onrust, want overal hangen de portretten van veroordeelde Catalaanse politici – ‘wij willen je naar huis’ –, de gele lintjes als symbool voor de onafhankelijkheid, en nergens een tegengeluid. Maar toen was er dat sprankelende café aan het Plaza Mayor, met op de tv Real Madrid-Galatasaray op volle sterkte, de grote vijand zou je zeggen, maar als Madrid scoort klinkt ingetogen gejuich, handgeklap. Ha, dat relativeert.

De kathedraal van Zaragoza.

AVE naar Zaragoza
In Barcelona ga ik verder met de AVE, met 300 km per uur door het kurkdroge land rond de Ebro, schaars begroeide heuvels flitsen voorbij, een irrigatiekanaal verraadt waarom toch akkerbouw mogelijk is. Hoofdstad van dit droge Aragon is Zaragoza, stad aan de Ebro, een naam van Moorse oorsprong, met een kanjer van een kathedraal aan een langgerekt plein en een charmante binnenstad met keus uit honderden tapasbarretjes. Een ontspannen stad, met prachtige pasteleria’s, op en top Spaans.

Een pasteleria in Zaragoza.

In Zaragoza woont de helft van de bevolking van Aragon. Die andere helft vind je niet terug in de uitgestrekte velden, roodkleurige akkers, herfstige wijngaarden, kale bergtopjes en verweerde rode zandsteenhellingen waar de trein de volgende dag doorheen tuft. Zo leeg, zo weerbarstig, in St Eulalia del Campo (ooit van gehoord?), stappen twee jonge vrouwen uit – bijzonder om verbonden te zijn met zo’n plek aan de rand van nergens.
Op zeker moment komen mediterrane invloeden in beeld, eerst de amandelen en olijven dan de citroenen en sinaasappels, Valencia komt steeds dichterbij. Na vijf uur treinen, tegen zo’n 60 km per uur, zijn we er.

Valencia, Plaça de l’Ajuntament.
Valencia, octopus en levende paling in de markthal.

Valencia
Sjonge, was Zaragoza vrij van enige toeristische druk, in Valencia zit je midden in de wereld van het globale toerisme, geen betere bevestiging dan de drie Amerikaanse meiden die haast zonder tussenstop de Oh my Gods over tafel tetteren. Maar dat er hier duizenden komen is zo logisch, want neem alleen al die vroeg 20e-eeuwse eclectische bebouwing rond de Plaça de l’Ajuntament, wat een uitbundigheid. En dan is er die geweldige City of Arts en Science, met onder andere een gebouw in de vorm van een witte walvis, inclusief balijnen, gestrand in het Turiapark, dat ooit een rivierbedding was, nu een park, als een groene huid rond de binnenstad van Valencia. Bijkomen aan het strand of in El Carmen, waar je wat meer tussen de Valencianen zit. Of nog beter: de Eixample, gebouwd na 1900 met veel elegantie, vooral die straathoeken waar palmen tot de hoogste verdiepingen meegroeien.

De walvis van Valencia.
In het Turiapark.

Cuenca
Verder, nu met de AVE die in minder dan een uur de 200 kilometer naar Cuenca overbrugt. In versneld tempo schieten de landschappen van twee dagen daarvoor voorbij, maar met een twist, dankzij eindeloze sinaasappelplantages en druivenvelden, en tot slot de overgang naar dennenbossen in het hogere land. De oude binnenstad van Cuenca ligt majestueus boven twee rivierravijnen, huizen hangen erboven. Hier wandel je met steeds wisselend perspectief op de oude stad, naar beneden vanaf de Cerro de San Cristóbal – een hooggelegen  uitzichtpunt – of  vanuit het ravijn omhoog naar de gelige zandsteenrotsen waaruit de historische huizen van Cuenca omhoog lijken te groeien.

De hangende huizen van Cuenca.
Het ravijn van Cuenca.

De reis eindigt met hoge snelheid, eerst met de AVE over de lege hoogvlakte, vlakken bruine aarde wisselen met kleine bossen, en zoef daar schiet de trein alweer door een tunnel, op weg naar Madrid.

Je kunt kiezen voor de trein wegens vliegschaamte, maar het spoorreizen zelf is net zo’n goede reden. Wat is nou prettiger dan reizen als onderdeel van het landschap dat voorbijschiet als een versnelde film, of juist in slow motion. Natuurlijk, meestal is het vliegtuig sneller, maar zijn die extra uren vervelend, als je comfortabel zit, wandelt naar de bar, het landschap observeert, een boekje leest?  En zie de snelheidsmeter: hij tikt de 320 km aan.

De AVE, Alta Velocidad Española, Spaanse hoge snelheid.
In de Eixample van Valencia.

Informatie
De Treinreiswinkel biedt alle informatie, van georganiseerde treinreizen tot losse treinkaartjes. Ook biedt de site een internationale treinreisplanner.
Mijn reis duurde negen dagen, met overnachtingen in Carcassonne, Vic, Zaragoza, Valencia en Cuenca. Vanuit Madrid nam ik het vliegtuig terug vanwege de verstoringen in Zuid-Frankrijk.

Plaats een reactie